Elke partij - er kunnen evenveel partijen zijn als patrouilles - heeft een afgebakende cirkel met in het midden een fles (plastic flessen zijn het handigst), die gevuld is met water. De cirkel waar de fles in staat, mag tijdens het gewone spel niet betreden worden. De partijen proberen, door gewoon te voetballen bij elkaar de fles met de bal om te trappen. Als een fles omgeschopt is, mag de cirkel wel betreden worden, omdat het zaak is, de fles zo snel mogelijk weer recht te zetten, zodat er zo min mogelijk water uit kan lopen. Van te voren kunnen we afspreken hoe lang er gespeeld wordt. Als die tijd verstreken is wordt er gemeten, welke partij er het meeste water in zijn fles heeft. We kunnen natuurlijk ook net zolang spelen, tot er één of meer flessen helemaal leeg zijn.