Van alle kanten stroomden de rode soldaten toe. Overal was het krijgsvolk in beweging. Tenslotte trok het leger in een brede colonne en met grote vastberadenheid op. Elke vechter was gewapend met een groot vlijmscherp zwaard. Vlak voor de vijandelijke nederzetting hield het leger even halt. Na enkele tellen stormde het opeens naar voren. Als een vloedgolf stroomde het door de straten van de stad. De overrompelde tegenstanders waren niet opgewassen tegen deze vijand die elke poging tot verzet met een houw van zwaard smoorden. Ha een korte maar felle strijd gaven zij zich over en de rode soldaten gingen met een rijke buit terug naar huis.
Dit korte verhaaltje gaat niet over een oorlog tussen mensen, maar het is het verhaal over de Amazonemier, op zoek naar eitjes, die als ze uitkomen, het mierenvolk ten dienste kunnen zijn.
Een in de Nederlandse bossen zeer bekende mier is de rode bosmier. In het mierenvolk heeft elke mier haar eigen taak. Er is een koningin, die er voor zorgt dat het mierenvolk niet uitsterft. Een zeer groot aantal werkmieren zorgt ervoor dat het nest netjes blijft. Het nest wordt bewaakt door de bewakers, die vijanden met het mierenzuur kunnen bedwelmen. De vijand van de rode bosmier is de miereneter.
Het mierenvolk wil aan de andere kant van het bos een nieuw nest inrichten. De bewakers gaan op zoek naar een geschikte plaats. Aan de werkmieren zullen zij vervolgens de plaats bekend maken. Voor hen begint dan het zware werk van het overbrengen van de dennennaalden en de miereneitjes. Als laatste zal de koningin haar intrek nemen en er voor zorgen dat het mierenvolk niet zal uitsterven. Is de koningin in het nieuwe domein aangekomen dan heeft het mierenvolk de barre tocht overleefd. Wordt de koningin door de miereneter overmeesterd, dan is haar einde nabij. Het mierenvolk wordt echter in hun werkzaamheden gestoord door een groep miereneters, die op zoek is naar voedsel.
Het mierenvolk bestaat uit 2/3 van het aantal deelnemers. Het is samengesteld uit:
- één koningin
- de bewakers (1/3 van het mierenvolk), die het mierenzuur vervoeren en de miereneters voor 5 minuten onschadelijk kunnen maken.
- de werkmieren (1/3 van het mierenvolk), die de dennennaalden en de eitjes overbrengen naar het nieuwe nest en die door de miereneters van hun vracht beroofd kunnen worden.
De groep miereneters bestaat uit 1/3 van het totaal aantal deelnemers.
Spelregels:
- Ontmoeten een werkmier en een miereneter elkaar, dan dient de werkmier de dennennaald of het eitje of te geven. De werkmier gaat dan terug naar het centrale punt en krijgt een nieuwe dennennaald of miereneitje.
- Ontmoeten een miereneter en de koningin elkaar, wanneer deze laatste van nest verwisseld, dan is het mierenvolk ten dode opgeschreven. De koningin wordt dan naar het nest van de miereneters overgebracht.
- Ontmoeten een bewaker en een miereneter elkaar, dan brengt de bewaker de miereneter naar het centrale punt. De miereneter geeft zijn levenskaart of aan de bewaker en krijgt op het centrale punt na enkele minuten een nieuwe levenskaart.
Het is belangrijk vooraf of te spreken hoeveel eitjes in het nieuwe nest dienen te zijn, alvorens de koningin haar intrek neemt. Het aantal is afhankelijk van de grootte van de groep. Aan het begin van het spel is het goed om met een voorraad eitjes te starten. Elke vijf minuten bijvoorbeeld kan er een mieren-eitje bijkomen.