Er zijn twee partijen. De indianen en de cavalerie. De indianen moeten proberen het fort "kentucky" te veroveren. Dat kan door de vlag van het fort te veroveren. De cavalerie moet het fort bewaken en verdedigen. Het fort wordt aangegeven door bijvoorbeeld een lint dat om de bomen wordt gebonden. De grootte van het fort is circa 6 x 5 meter. Op een afstand van circa 10 meter van het fort worden twee cirkels getrokken, op een onderlinge afstand van circa 2 meter.
Hiertussen maken de indianen rondtrekkende bewegingen. De ruimte tussen de twee cirkels is vrij terrein voor de indianen. Hier kunnen zij niet aangevallen worden. Ook het fort is vrij terrein. Aan beide kanten buiten de cirkels zijn de indianen "vogelvrij" en kunnen dus aangevallen worden door de cavalerie. De indianen hebben een rode levensdraad, de cavalerie een blauwe. Als de levensdraad van een indiaan door de cavalerie wordt veroverd dan is hij uit het spel en moet hij een nieuwe levensdraad gaan halen.
Als de indianen erin slagen de vlag te veroveren, dan moeten ze deze brengen naar de grote wigwam in hun kamp, die elders in het bos is gelegen.